Sinds schooljaar 2023-2024 heeft het RvEC een speciale leerroute voor havo- en vwo-leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. De school geeft deze zogenoemde ‘hvE-leeroute’ vorm en inhoud in samenwerking met RENN4. Caroline van Haeringen is coördinator van de hvE-klas en vertelt over de werkwijze, de ervaringen en opbrengsten tot nu toe. “Op deze manier kunnen deze leerlingen thuisnabij onderwijs volgen op een reguliere school.”
hvE staat voor ‘havo-vwo-Eduwiek’. Het RvEC en RENN4 maken deel uit van Eduwiek, een samenwerking van vijf partners in Hoogeveen die in 2017 de handen ineen hebben geslagen om te werken aan inclusiever onderwijs. Ook de hvE-klas is een Eduwiek-initiatief. “Vorig schooljaar zijn we gestart met een brugklas met elf leerlingen”, vertelt Van Haeringen. “Dit schooljaar is het een 1-2 combinatieklas die uit veertien leerlingen bestaat. We bouwen deze leerroute dus van onderaf op. Doel is dat deze leerlingen op hun eigen tijd doorstromen naar een reguliere groep, bijvoorbeeld te beginnen met één vak of een paar vakken.”
Niet stigmatiseren
De hvE-leerroute is bedoeld voor havo/vwo-leerlingen die moeite hebben met de structuur en de werkwijze van het reguliere onderwijs, bijvoorbeeld omdat de groepen te groot zijn, omdat ze last hebben van de wisselingen van docenten en lokalen en omdat ze meer structuur nodig hebben. “Wij willen leerlingen niet stigmatiseren en gebruiken voor de toelating daarom geen classificaties, zoals ‘autisme’, ‘ADHD’ of ‘hoogbegaafd’”, vertelt Van Haeringen. “Wij kijken uitsluitend naar de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen. Het is trouwens niet altijd eenvoudig om aan de voorkant vast te stellen of deze setting voor een leerling wel of niet goed gaat werken.”
Rol van de mentor
De hvE-groep bestaat uit maximaal zestien leerlingen en krijgt onderwijs in een vast lokaal. De mentor van de groep is afkomstig uit het gespecialiseerd onderwijs (RENN4) en is altijd in de klas aanwezig. De vakdocenten van het RvEC komen naar het lokaal toe om hun lessen te geven. De rol van de mentor is zowel voor de leerlingen als voor de vakdocenten heel belangrijk, vertelt Van Haeringen. “De mentor zorgt voor structuur en voorspelbaarheid. Hij begint en eindigt de dag bijvoorbeeld altijd op hetzelfde moment en op dezelfde manier en zet het dagprogramma op het bord zodat de leerlingen iedere dag weten wat ze kunnen verwachten. De mentor kent de leerlingen goed, onderhoudt het contact met de ouders, houdt goed in de gaten hoe het met de leerlingen gaat en geeft leerlingen zo nodig individueel aandacht.” De school heeft inmiddels ervaren dat deze cruciale rol van de mentor ook een kwetsbaarheid met zich meebrengt: als de mentor uitvalt, leidt dat tot een hele dag lesuitval. “Een schooldag zonder de mentor werkt niet bij deze groep”, zegt Van Haeringen. “Maar waar vind je zo snel iemand die dat kan overnemen? Dat is een knelpunt waar we nog geen antwoord op hebben.”
Andere mindset
De mentor is ook een steunpilaar voor de ongeveer twaalf vakdocenten die ervoor hebben gekozen om in de hvE-klas les te geven. Naast de genoemde aanpassingen van de leeromgeving, vergen deze leerlingen ook in pedagogisch en didactisch opzicht iets anders dan reguliere leerlingen. “Zeker in het begin van het schooljaar hebben deze leerlingen bijvoorbeeld baat bij een lager tempo”, vertelt Van Haeringen. “Docenten kijken daarom ook kritisch naar het lesprogramma: wat moet ik per se aanbieden om het einddoel te behalen en wat kan ik weglaten? Een van de docenten noemt dit de ‘kaasschaafmethode’.”
Maar het gaat vooral om de mindset van de docenten, vervolgt Van Haeringen. “De docent komt de klas niet zozeer binnen met het idee: ik moet vandaag dit programma afwerken, maar heeft meer de instelling: ik ga kijken wat er vandaag lukt. De ene dag is dat weinig en de andere dag is dat veel meer dan verwacht. Ook moeten docenten, meer dan in een reguliere groep, investeren in het verbinden met leerlingen en meer oog hebben voor hun persoonlijke ontwikkeling. Soms blijft de cognitieve ontwikkeling even achter, maar maakt de persoonlijke ontwikkeling van een leerling juist een sprong. Het is belangrijk dat docenten dat zien en waarderen.”
Leren van elkaar
De docenten leren ook van elkaar in maandelijkse teamvergaderingen, waar zij bespreken hoe het gaat en ervaringen uitwisselen. Van Haeringen, de afdelingsleider en de gedragsdeskundige zijn ook aanwezig bij deze bijeenkomsten. “Een gesprekonderwerp is bijvoorbeeld welke regels er gelden in de hvE-groep”, vertelt Van Haeringen. “Dat was in het begin best een zoektocht, omdat niet alle reguliere schoolregels bij deze groep passen. Als een angstige leerling bijvoorbeeld te laat komt, is het vooral heel fijn dat hij is gekomen. In plaats van een sanctie, geef je dan dus een compliment.” Alle docenten van de hvE-brugklas hebben ervoor gekozen om met de leerlingen mee te gaan naar het tweede jaar. Van Haeringen: “Zij zijn heel betrokken geraakt bij de leerlingen. De docenten maken zich hier vaardigheden eigen die ze ook kunnen inzetten in de reguliere klassen.”
Schakelen naar regulier
De aanpak leidt bij veel leerlingen tot mooie opbrengsten, zoals de thuiszittende reguliere brugklasleerling die weer volledig naar school gaat en het uitstekend doet of de groep 8 leerling die was aangemeld voor de reguliere mavo en die in deze groep op vwo-niveau functioneert. Ook zijn er inmiddels twee leerlingen geschakeld naar een reguliere klas en is een derde leerling daarmee bezig. “We zien dat deze leerlingen profiteren van het feit dat ze op een reguliere school zitten”, voegt Van Haeringen toe. “Dat versterkt hun zelfbeeld, maar maakt bijvoorbeeld ook dat ze vriendschappen kunnen voortzetten doordat vriendjes van de basisschool ook op deze school zitten.”
Dit artikel is geschreven door Steunpunt Passend Onderwijs, een initiatief van de PO-Raad en de VO-Raad.